Fotograaf: Emiel Muijderman
9 augustus ’22
Programma sociaal domein bracht ook dit jaar weer een Maatwerk Magazine uit. Dit jaar staat het magazine in het teken van leren en terugkerende knelpunten bij maatwerk. Onze pilot ‘Samen indiceren in de Wijk’ heeft ook een plek in het magazine. Lees het artikel hieronder of ga direct naar het magazine.
Het lijkt zo logisch, en dat is het ook. Een wijkverpleegkundige verzorgt tweemaal per dag een oudere vrouw die slecht ter been is. De situatie van de vrouw verslechtert, en ze heeft huishoudelijke hulp nodig. Daarvoor kan ze een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning, waarna het indicatiecircus begint. Meestal brengt de Wmo-consulent van de gemeente, die de vrouw niet kent, een huisbezoek om in te schatten of huishoudelijke hulp inderdaad nodig is.
Maar wat als de indicatie voor de huishoudelijke hulp gebeurt door de wijkverpleegkundige? Die kent de situatie van de vrouw als geen ander. Dit betekent dat de wijkverpleegkundige, betaald door de zorgverzekeraar, een advies uitbrengt over een Wmo-voorziening, gefinancierd door de gemeente. Wijkverpleegkundigen, Wmo-consulenten, maatschappelijk werkers, praktijkondersteuners en wijkcoaches in Enschede Zuid kwamen op dit idee tijdens een van hun netwerkoverleggen.
‘In de oude situatie krijgen ouderen meerdere huisbezoeken van verschillende professionals voor de Wmo-indicatie’, vertelt Ank Braspenning, programmamanager bij zorgorganisatie De Posten in Enschede Zuid. ‘De nieuwe werkwijze scheelt dubbel werk’, vertelt ze. ‘Met het oog op de hoge werkdruk, schaarste aan professionals en lange wachttijden voor Wmoindicaties niet onbelangrijk. De professionals in Enschede Zuid hebben vertrouwen in elkaar om dit samen op te pakken.’
De innovatie kreeg in 2021 handen en voeten in de pilot Netwerksamenwerking en samen indiceren in de wijk. De pilot is onderdeel van de Twentse Koers, een strategische samenwerking tussen de 14 Twentse gemeenten, GGD Twente, zorgverzekeraar en zorgkantoor Menzis en provincie Overijssel. Samen met meer dan 300 partners koersen zij op gezondheid en goede zorg in Twente. Braspenning: ‘We zijn bewust klein begonnen, vanuit de uitvoering.’
Advies van wijkverpleegkundigen
De Wmo-consulenten stelden een werkinstructie op voor de wijkverpleegkundigen. Ook werden ze getraind door de Wmo-consulenten in het indiceren van Wmo-voorzieningen. De nieuwe werkwijze werd drie maanden in de praktijk getest bij 13 ouderen. ‘De gemeente wijst op basis van het advies van de wijkverpleegkundigen vervolgens de indicatie toe, de wijkverpleegkundigen hebben dus geen mandaat’, verduidelijkt Braspenning.
Mocht de Wmo-consulent inhoudelijke bedenkingen hebben over een indicatie, dan kan deze navraag doen en eventueel aanpassingen doorvoeren. Zo houdt de gemeente ook grip op de eigen budgetten. In de praktijk blijkt dat niet nodig: de Wmo-indicaties van de wijkverpleegkundigen wijken nauwelijks af van die van de Wmoconsulenten, blijkt uit de evaluatie.
‘De Wmo-consulenten waren zelf op gelijksoortige indicaties uitgekomen’, vertelt Elise Hol, programmamanager van de Twentse Koers. ‘Over één van de 13 indicaties had de Wmo-consulent vragen, maar daar ging het om een complexe en uitzonderlijke situatie.’
De voordelen
Stephanie Oosterveld, wijkverpleegkundige bij Livio, is enthousiast. ‘Vergis je niet, het is voor ouderen heel confronterend om te erkennen dat er bijvoorbeeld dagbesteding nodig is bij dementie of een traplift om naar boven te kunnen. Ouderen vinden het dan fijn dat de Wmo-indicatie via hun vertrouwde wijkverpleegkundige loopt. Zo hoeven ze niet weer het hele verhaal te vertellen aan een onbekende Wmo-consulent – dat zijn nogal gesprekken.’
Ook Erwin Wessendorp, wijkverpleegkundige bij Wesselerbrink, is tevreden met de nieuwe manier van werken. ‘Ander voordeel is dat we als wijkverpleegkundigen de indicatie voor Wmo-voorzieningen sneller in gang kunnen zetten. Nu duurt het vaak een paar weken voordat de Wmo-consulent tijd heeft.’ En echt meer tijd kost het de wijkverpleegkundigen niet. ‘Het in gang zetten van een Wmo-indicatie in de oude situatie kost ook tijd door alle informatie die je moet overdragen aan de gemeente’, aldus Oosterveld.
Trots is Wessendorp op een Wmo-aanvraag die hij deed voor een oudere vrouw die niet meer zelfstandig naar de toilet kan. ‘De vrouw kan niet meer goed bukken, waardoor ze haar onderlichaam niet zelf kan reinigen’, vertelt hij. ‘Om die reden kwam de wijkverpleging enkele keren per dag. Maar een toiletbezoek kun je niet echt plannen.’ Hij schreef een aanvraag voor een hulpmiddel, waardoor de vrouw nu zelfstandig naar de toilet kan.